1 Verse:
Dm Gm A
Hard geslagen, vastgenageld;
Dm A Bb A Dm
zie Hem stervend aan een kruis.
Dm Gm A
Hij, die onze straf wil dragen,
Dm A Bb A Dm
door zijn eigen volk vergruisd.
-
F Bb C
’t Is de lang verwachte koning,
F Dm Bb Gm A
Davids Zoon en Davids Heer.
A Dm A Bb A
Hij, het Woord van God ge - ko-men,
A Bb Gm A Dm
geeft de geest en spreekt niet meer.
2 Verse:
Dm Gm Dm A
Droeg een mens ooit zo - veel lijden,
Dm A Bb A Dm
Zag een ziel ooit zo’n verdriet?
Dm Gm A
Smalend spotte elke vijand,
Dm A Bb A Dm
Ang-stig vluchtte elke vriend.
-
F Bb C
Hard geslagen door belagers
F Dm Bb Gm A
- niemand nam het op voor Hem
A Dm A Bb A
Maar het hardst van al - le slagen,
A Bb Gm6 A Dm
kwam Gods oor - deel neer op Hem
3 Verse:
Dm Gm Dm A
Wie te licht denkt o - ver zonde
Dm A Bb A Dm
en haar diepe ernst niet ziet,
Dm Gm A
kijk naar Hem en zie verwonderd
Dm A Bb A Dm
wat een vonnis zij verdient.
-
F Bb C
Christus, het volmaakte paaslam
F Dm Bb Gm A
droeg ons weer-zin-wekkend lot.
A Dm A Bb A
Hij, die onze zonden wegnam
A Bb Gm6 A Dm
Hij verzoent ons weer met God.
4 Verse:
Dm Gm Dm A
Hier vindt ons geloof een bedding,
Dm A Bb A Dm
on - ze hoop een vaste grond:
Dm Gm A
Christus, rots van onze redding,
Dm A Bb A Dm
die ver - loren zondaars vond.
-
F Bb C
Alle lof, eer en aanbidding
F Dm Bb Gm A
voor zijn nooit vol - prezen naam!
A Dm A Bb A
Wie zijn hoop op Je - zus vestigt,
A Bb Gm6 A Dm
leeft in hoop die nooit beschaamt